Wat is maakonderwijs?
De definitie
Leren door experimenteren en doen, waarbij creativiteit en kunst samengaan met techniek en wetenschap. Het zou een definitie kunnen zijn van maakonderwijs. Minder abstract klinkt het echter om maakonderwijs te definiëren als:
Een les/workshop waarbij kinderen opgedane kennis toepassen en nieuwe vaardigheden leren door ze een fysiek object te laten maken dat ze zelf hebben bedacht.
Leerlingen als uitvinders dus, die al doende leren en ontdekken. Die creatief zijn en daarbij gebruik maken van techniek.
Vaardigheden staan centraal
Om succesvol mee te kunnen doen in de maatschappij hebben kinderen 21st century skills nodig. Samenwerken, oplossingsgericht werken, creatief denken, computational thinking, mediawijsheid, kritisch denken en informatievaardigheden zijn competenties die hieronder vallen. Binnen het maakonderwijs leren kinderen ze spelenderwijs. Innoveren, uitvinden of iets nieuws bedenken. Het is altijd een proces van vallen en opstaan, van dóen en dat is juist ook zo leuk. Het is dé manier om zelf te ontdekken wat wel en niet werkt en om nieuwe dingen meteen toe te passen in een volgend ontwerp.
Nieuwe Makers
Voor veel van de scholen waar wij mee samenwerken is maakonderwijs dan ook de invulling van het werken met de 21st century skills. Bij Nieuwe Makers hebben we dit vorm gegeven in workshops voor alle groepen van het basisonderwijs. In deze creatieve workshops combineren we kunst met moderne technieken en wetenschap. We laten kinderen nieuwe manieren ontdekken om oplossingen te vinden voor hun vraagstukken, waarbij we ze op een natuurlijke manier eigen laten worden met het proces van ontwerpgericht denken.
In dit kader wordt ook wel de term STEAM gebruikt, waarbij STEAM staat voor science, technology, engineering, art & mathematics. Het is een vernieuwend onderwijsconcept waarin onderzoekend en ontwerpend leren een belangrijke rol spelen; precies wat ook het maakonderwijs beoogt.
Maakonderwijs wordt soms nog gezien als vrijheid-blijheid, waar de leerling helemaal vrij is om ‘iets’ te maken. Dat beeld is onjuist. Om zelf uit te vinden wat hij kan maken, heeft een leerling juist kaders nodig en is geen enkele opdracht helemaal vrij. Bij maakonderwijs is het de uitdaging om lessen/workshops zo in te richten dat alle gevraagde vaardigheden ook daadwerkelijk aan bod komen of worden gestimuleerd. Binnen Nieuwe makers doen we dit door kaders aan te geven. Door te zeggen hóe leerlingen iets kunnen maken, maar niet door te zeggen wát ze moeten maken. Of door ze te laten kiezen uit een lijst van gereedschappen waarmee ze iets gaan maken of bijvoorbeeld minstens vijf varianten te laten bedenken als oplossing van hun probleem.
Beoordeling en toetsing
Opdrachten binnen het maakonderwijs verschillen op een cruciaal punt van standaardopdrachten. Dat is op het punt van het antwoord, het eindproduct. Bij maakonderwijs gaat het niet om dat ene juiste antwoord. Twee leerlingen kunnen met hetzelfde onderwerp bezig zijn, maar de één kan iets totaal anders maken dan de ander. Het gaat om het proces dat ze doormaken, de experimenten die ze doen en wat ze daaraan verbinden. Welk eindproduct dat dan geeft maakt niet uit, de waardering zit in het proces. Mislukken bestaat daarom ook niet. Leerlingen leren letterlijk door te doen, niet door af te maken. Het interessante is dat ook leerlingen dit zo ervaren, ze voelen zich veel meer eigenaar van het proces.
In het onderwijs wordt nu nog vaak getoetst op het eindproduct. Is de opdracht geslaagd? Heeft de leerling de opgegeven stof voldoende geleerd? Omdat bij maakonderwijs de focus vooral ligt op het proces en minder op het eindproduct, biedt dat de leerkracht een uitgelezen kans om ook de toetsing op een andere manier te benaderen. In het maakproces laten de leerlingen immers zien of zij de opgedane kennis daadwerkelijk kunnen toepassen en samenbrengen, of ze de stof inderdaad hebben begrepen. Iemand kan geen stabiele luchtfoto maken als hij niet begrijpt hoe vleugels werken (wellicht een cryptische omschrijving, maar u zult ‘m begrijpen als u bij onze workshops kijkt).
Zo bezien heeft de leerkracht nu meerdere tools ter beschikking om te beoordelen of de leerling de gevraagde kennis beheerst: het proces en het eindproduct.
Verschil tussen maakonderwijs voor groep 1/2 en groep 7/8
Maakonderwijs kan op elke leeftijd. De mate van vrijheid en de wijze van begeleiding maken het verschil. Een kleuter laten we natuurlijk niet helemaal vrij. Kleuters laten we verwonderen en ontdekken. Zo is deductief denken een vaardigheid die bij kleuters al prima is aan te spreken. Net als samenwerken en veel verschillende oplossingen bedenken voor een probleem, lees: brainstormen. Hiermee leggen we een basis voor latere jaren.
In bijvoorbeeld groep 7/8 hebben onze workshopleiders veel meer een coachende rol en is de ondersteuning vraaggestuurd.
Wij merken dat het ontwerpproces voor oudere kinderen haast vanzelfsprekend is als ze daar al op jonge leeftijd mee zijn begonnen. Toch blijft de aanpak en benadering van kinderen altijd maatwerk. Wij stemmen altijd volledig af met wat een school al onderneemt, met het type kinderen op de school en het soort onderwijs dat er wordt gegeven.
Is iedereen een maker?
Het simpele antwoord is ja. De werkelijkheid is echter weerbarstig. Uit verschillende onderzoeken onder studenten (volwassenen) blijkt dat ze vaak moeite hebben met de open benadering van deze vorm van onderwijs. Er is een hang naar kaders en duidelijkheid. Wij zien die behoefte en noodzaak ook en komen daarin, zoals eerder gezegd, tegemoet.
Door kinderen in het onderwijs al jong vertrouwd te maken met deze manier van werken, zullen ze dat in hun volwassen leven als vanzelf ook gaan doen, zo denken wij. Vergelijk het met kinderen die al jong presenteren voor een groep, zij vinden dat op latere leeftijd vaak ook niet eng. Sterker, ze zijn er juist heel goed in.
Een mens wordt dus niet geboren als maker, maar door vroeg met de open benadering en alle bijbehorende frustraties om te leren gaan kan hij het wel degelijk worden!
Didactische uitgangspunten workshops
In het maakonderwijs draait het allemaal om het ontwerpproces dat feitelijk bestaat uit een aantal stappen die worden doorlopen. In onze workshops sluiten we daarop aan en nemen we de leerlingen daarin mee.
Dat betekent dat leerlingen …
- een vraag bespreken en deze uitdiepen. De startvraag is bijvoorbeeld: Waar erger jij je aan? Een vervolgvraag kan dan zijn: Als jij je ergert aan regen, is dat dan aan natte haren, of dat je broek na een uur nog nat is? Met andere woorden: wat is de werkelijke vraag?
- hun vraag onderzoeken en kijken naar mogelijke oplossingen. Brainstormen is in deze fase cruciaal, dus het zoeken naar zoveel mogelijk oplossingen.
- de meest kansrijke oplossing kiezen.
- een prototype maken van de gekozen oplossing.
- het prototype testen en presenteren.
- feedback krijgen en weer terug gaan naar het begin om hun prototype te verbeteren.
Bij alles wat we doen is dit proces het uitgangspunt. Maar uiteraard verwerken we het niet in alle workshops. Soms willen we leerlingen ook gewoon een heel gave techniek leren, zodat ze die maar vast in hun gereedschapskist hebben!